Studiogesprekken over eeuwenoude verhalen anno nu
Theaterdirecteur en curator Jörgen Tjon A Fong en publiekstheoloog Janneke Stegeman praten in de studiogesprekken EXODUS Files met elkaar en met verschillende gasten over de vraag: wat kunnen we vandaag met de eeuwenoude verhalen uit EXODUS? Verrassende en inspirerende gesprekken over de betekenis van EXODUS vanuit een christelijke, joodse en islamitische visie; over ons slavernijverleden en de doorwerking daarvan in het heden, over bevrijding, verslaving en afkicken en over het beloofde land. Aanleiding is de tentoonstelling EXODUS. Je kunt de gesprekken beluisteren via ons spotify-kanaal.
Wie zijn de gasten?
Benieuwd met wie we gesproken hebben? Hieronder een korte beschrijving van onze gasten met Youtube-linkjes naar de gesprekken voor wie er gelijk beeld bij hebben wil. Veel luisterplezier!
Aflevering 1
Jörgen en Janneke bevragen elkaar over de betekenis van EXODUS. Waar Janneke ‘merkt dat het een verhaal is dat weer nieuwe verhalen genereert en dat resoneert bij mensen’, vraagt Jörgen zich af of EXODUS nog wel interessant is…
‘Een vraag die ik me stel voor deze gesprekken is of deze verhalen nog wel interessant zijn. Zijn ze niet achterhaald? Zijn we niet ingehaald door de realiteit? Moeten we niet putten uit de verhalen uit onze omgeving? Verhalen die misschien wel parallellen met EXODUS hebben, maar die veel urgenter en daarmee ook realistischer zijn? Het kan ook een vorm van escapisme zijn om je te richten op zulke oude verhalen… Verhalen die losgezongen zijn van de dagelijkse realiteit van waar mensen mee te maken hebben.’
Aflevering 2
Jörgen en Janneke in gesprek met Marianne van Praag, rabbijn in de Liberaal Joodse Gemeente te Den Haag.
‘We zijn nog allemaal slaven van de materie. Daarom moesten we de woestijn in: daar ben je los van alles. Daar kun je de innerlijke stem horen.’
Aflevering 3
Jörgen en Janneke in gesprek met kunstenaar en initiator van culturele projecten Senad Alić. De afgelopen dertig jaar hielp hij veel kinderen, jongeren en volwassenen in AZC’s bij hun creatieve en kunstzinnige ontwikkeling.
‘In een AZC worden mensen vooral als vluchtelingen gezien. Van buiten wordt een nieuwe identiteit op je geplakt. Dat van iemand die gevlucht is, iemand die hulp nodig heeft, de taal niet spreekt. Er komen ook andere negatieve connotaties mee. Hij komt onze banen pikken, is onbetrouwbaar, een gelukszoeker. Daarmee worden de kennis, het talent en de dromen die je hebt meegenomen niet gezien. Mij heeft schilderen geholpen om over de schaduw van de vluchtelingenidentiteit heen te komen. Om zichtbaar te zijn als iemand die tekent, schildert. Iemand met andere talenten, iemand die ook vader is, en vriend.’
Aflevering 4
Jörgen en Janneke in gesprek met Mehmet Yamali, woordvoerder van de Fatih Moskee aan de Rozengracht in Amsterdam.
‘In het Arabisch heet Mozes Musa. Dat betekent ‘wat het water bracht’. Musa was een revolutionair die tegen het systeem in ging. Ondanks dat hij wist dat hij problemen zou krijgen. Toen hij zich bewust werd van het systeem, zag hij dat het niet goed was en dat hij problemen zou krijgen. Dat het ten koste van hemzelf zou gaan. Ondanks dat hij wist dat hij niet geliefd zou zijn, koos hij voor rechtvaardigheid.’
Aflevering 5
Jörgen en Janneke in gesprek met Linda Nooitmeer, bedrijfseconoom met als nevenfunctie voorzitter van het NiNsee (Nationaal Instituut voor het Nederlands Slavernijverleden en erfenis).
‘Op 1 juli werd in Suriname de Dag der Vrijheden gevierd. Die heet sinds vorig jaar officieel Keti Koti. Het is een dag waarop iedereen naar de Waterkant gaat om feest te vieren en lekker te eten en te drinken. Een vrije dag. Wij mochten nooit meevieren. Wij gingen met de auto naar stadswijken in Paramaribo waar de nazaten van de tot slaaf gemaakten in armoede woonden. ‘’Zolang onze mensen nog in deze situatie wonen, is er geen reden tot feest.’’ zei mijn vader. Het was voor ons een dag van bezinning. De zwaarste dag uit het jaar.’
Aflevering 6
Jörgen en Janneke in gesprek met Marrit Jellema, auteur en spoken word artist over haar leven voor, tijdens en na haar verslaving aan alcohol en drugs.
‘Het was mijn jeugddroom om schrijver te worden. Die heeft in de ijskast gestaan, maar kwam weer naar boven in de kliniek. Daar schreef ik veel, omdat ik niemand meer vertrouwde. Ik deelde wat er met me gebeurde vanaf het papier. Daar ben ik aangemoedigd om met schrijven verder te gaan. Het heeft me letterlijk van de straat gehouden. Het heeft me geholpen om alles van me af te kunnen schrijven.’